° Verhaal °

-WAARSCHUWING-
Het volgende verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten en sommige huismensen zijn gewond geraakt tijdens een poging tot onderbreken.
Dit jaar is misschien wel het meest vreselijke jaar ooit. Ik wist al dat mensen konden klagen, maar de afgelopen maanden…
Breek me de bek niet open.
Eerst zal ik me even voorstellen, want nu val ik een beetje met de deur in huis.
Niet dat ik dat anders nooit doe, maar voor jullie is het wel zo netjes als jullie weten wie ik ben.
Mijn naam is Diva. De crème de la kreng van de katten. Ik ben de mooiste, liefste, gekste en, oh ik vergeet bescheiden, leukste lapjeskat van de hele wereld. Ik ben de baas over mensje Cynthia.
Ik begrijp niet zoveel van tijd. Of laat ik het zo zeggen, het interesseert me niet. Ik ben al zes jaar bij Cynthia en daarvoor was ik ergens anders. Ze wilden me niet en daarom ben ik naar het asiel gebracht. Daar kreeg ik de naam Lente, maar Wervelwind of Tornado had beter bij me gepast. Ik kan me niet meer zo goed herinneren waarom ik daar terecht ben gekomen, maar een beetje gek heeft het me wel gemaakt.
Zo denk ik dat mijn vader stiekem een uil is geweest, want mijn koppie kan bijna helemaal ronddraaien en ik ben doof. Vooral Oost Indisch, maar de dierenarts heeft een stempel in mijn boekje gezet, dat ik slecht hoor. Of slecht luister, één van die twee.
Ook heb ik geen enkele tand meer in mijn bekkie, maar mijn scherpe nagels compenseren dat weer.
Mijn huismens Cynthia is best oké en het belangrijkste, ze is dol op me.
Wat heeft ze het met mij getroffen. Ik maak haar aan het lachen, zorg ervoor dat ze nooit een saaie dag heeft. Ik kom op schoot, geef koppies en kan heel schattig miauwen.
Maar dat was wel op de voorwaarde, dat het huis doordeweeks van mij was.
Dat ging ook goed, tot een paar maanden geleden.
Mijn huismens of baasje, zoals ze zichzelf graag noemt, staat altijd vroeg op.
Meestal kom ik net terug van de catwalk of van het kattenkwaad uithalen.
Cynthia laat me binnen, geeft me te eten en ik doe even lief. Zo krijg ik in ieder geval niet de schuld wanneer de vissen van de buren uit de vijver zijn gegeten.
Ik spin op mijn hardst en geef koppies alsof mijn leven ervan af hangt. Dan pakt ze haar spullen, geeft me nog een koppie en gaat weg. Yes! Het rijk voor me alleen.
De eerste paar uur van de dag slaap ik altijd. Het mooiste katje van de wereld heeft haar schoonheidsslaapje nodig. Dan wandel ik door mijn koninkrijk en mep tegen alles wat me niet aan staat. En ik kan je vertellen, dat is best een hoop.
Wat Cynthia bijvoorbeeld met planten moet, snap ik niet. Die horen toch buiten? Ik probeer ze altijd netjes van haar tafel af te rollen, naar de deur, maar dat lukt niet. Alle steentjes rollen op de grond en wanneer ik die dan probeer te verstoppen, liggen ze door het hele huis. En leuk dat ik dat vind!
Na mijn poging tot opruimen, doen mijn voorpoten altijd een wedstrijdje met mijn achterpoten. Elke keer probeer ik ze sneller te laten rennen, maar die voorpoten winnen altijd.
Tussendoor eet ik mijn bakje leeg en snap ik maar niet dat er ook eten in de rand van een bakje wordt gestopt. Dat kun je toch niet eten? Hallo, nu heb ik honger!
Achter het raam zie ik vogels door de tuin hoppen en wacht ik met smart tot mijn mensje weer terug komt. Soms duurt het zo lang! Als ik toen wist, wat ik nu weet, had ik veel meer genoten van mijn vrijheid.
Even terug naar die beruchte ochtend in maart. Ik was buiten geweest. Ik had een enerverende nacht gehad met de grote, rode kater van een paar huizen verder en wachtte tot Cynthia de deur uitging.
Maar de hele dag bleef ze in die zachte deken met gaten voor haar kop en poten lopen.
Het zat daar maar op de bank te vreten en tv te kijken.
Het schijnt iets met een virus te zijn. Nou ben ik misschien dan wel doof, ik ben niet achterlijk. Op televisie kwamen mensen praten over het ‘corona-virus.’ Naast de baas van Nederland stond een vrouw met haar handen wild te wapperen, zodat ik het ook begreep.
En ik begrijp het wel, maar ik snap het niet.
Mensjes klagen over hoe hard ze hier wel niet door getroffen zijn. Al die arme restaurants, de kappers en kledingwinkels hebben het allemaal zo zwaar.
Maar ze vergeten even, wie er het hardst onder te lijden hebben. Wij namelijk. De koningen en koninginnen van de woonkamers. (En de slaapkamers, als ze vergeten de deur dicht te houden.)
Wat duidelijk is geworden, is dat iedereen zich moet aanpassen. Cynthia denkt dat ze daarin een uitzondering is. Ze houdt totaal geen rekening met me.
Ineens moet ik de hele dag paraat staan. Op elk moment denkt madame dat ze met haar poten aan me mag zitten. Alsof het haar huis is. Hallo? Mag ik ook nog een keer slapen?
Net wanneer ik aan het dromen ben over bergen slagroom, zwembaden vol met kattenkruid, de rode kater van de buren en de mooie kittens die we kunnen maken, aait Cynthia me weer wakker.
Ik schrik me helemaal te pletter en kijk in het lachende gezicht van mijn huismens.
Na mijn luide gemiauw ,stelt ze me gerust en spring ik bij haar op schoot. Ik knuffel haar en geef haar zoveel koppies dat ze mijn bakjes weer gaat vullen. Na het eten sluit ik knorrig mijn ogen weer in de armen van Cynthia. Op zoek naar mijn mooie droom. En het juiste tijdstip voor wraak.
En dat laatste denk ik te hebben gevonden. Tenminste, als ze me niet te pakken krijgt. Sinds een paar weken wil ze me altijd naar buiten hebben, als zij gaat slapen. De brutaliteit.
Tegenwoordig spring ik bovenop de kast, waar ze niet bij kan. Ze zwaait nog weleens naar me, maar nadat ik haar een high five heb gegeven met nagels, geeft ze zich gewonnen.
Met één oog dicht, wacht ik tot ze de lampen uitdoet en naar boven gaat. Daar mag ik ’s nachts al helemaal niet meer komen.
Ik wil er wel zeker van zijn dat ze slaapt, dus eerst pluk ik zachtjes de hele boekenkast leeg. Om er vervolgens achter te komen, dat katten natuurlijk helemaal niet kunnen lezen.
Ze heeft in het huis allemaal lijstjes staan met andere huismensjes. Allemaal lijstjes, waar ik niet op sta. Die horen dus niet in mijn huis. Ik mep ze omver en hoop dat ze in scherven op de grond vallen.
Als ze ook daar niet op af komt, ga ik zelf ook maar slapen. Zo is het weer snel ochtend en krijg ik de aandacht die ik verdien.
Huismensen hebben echt veel slaap nodig.
Maar de zon komt op en ik zie dat het vijf uur is. Vol positieve energie vlieg ik door de kamer als de wervelwind die ze me had moeten noemen. Nadat de kussens op de grond liggen, de boeken door het hele huis verspreid liggen en de grote houten vaas met een klap die zelfs ik kan horen, op de grond klettert, komt Cynthia naar beneden.
Ze kijkt een beetje boos, maar door mijn lieve miauwtje en alle koppies die ik geef, krijg ik snel knuffels en ook niet onbelangrijk; eten.
Soms gaat ze nog even terug naar boven, maar ik kan in ieder geval met een volle maag naar buiten om te rollebollen met de rode kater.
Als ik daarvan terug kom, kan ik altijd op de schoot van mijn huismensje uitslapen. Daarna gaat ze achter haar laptop en die is me toch een partij lekker warm.
Ik help haar graag een pootje met typen, maar Cynthia is daar heel egoïstisch in. Samenwerken heeft ze nooit van gehoord.
Prima, ik ben de beroerdste niet en zal altijd het goede voorbeeld geven. Ik help nou eenmaal graag en als ik niet mag helpen typen, dan maak ik wel schoon. Bij de mat ligt vaak een dweil en daarmee race ik door de kamer om alles te poetsen. Je zou denken dat ze daar blij van wordt, toch?
Nee hoor! Ze gooit me gewoon naar buiten.
Heel standvastig is ze daarin niet. Vijf rondjes achter mijn eigen staart aan en ik mag alweer naar binnen. En dan is daar… de reflectie van de zon! Daar ga ik zo goed op. De hoogste, gekste sprongen maak ik. En sierlijk hè? En zelfs dan kijkt ze nog naar ander katten op YouTube.
Eerlijk is eerlijk. Cynthia kan soms een rare zijn, maar uiteindelijk is ze wel lief. Na mijn gekke zeven uur, mag ik heerlijk op schoot en knuffelen we uitgebreid.
En toch zou ik blij zijn wanneer die corona voorbij is, want het zijn barre tijden!